Overslaan en naar de inhoud gaan

Hoe herken je slechtziendheid bij ouderen?

Naarmate mensen ouder worden, gaan ze slechter zien. In dit artikel vertellen we aan welke signalen je slechtziendheid kunt herkennen en we geven tips voor het omgaan met een achteruitgaand zicht.

Soms hebben mensen zelf niet door dat hun gezichtsvermogen met het toenemen van de leeftijd achteruitgaat. Of ze ervaren het als één van de gebreken die nu eenmaal horen bij het ouder worden.

Om hinder en risico's te beperken zijn er gelukkig mogelijkheden om het hoofd te bieden aan slechtziendheid, van eenvoudige tips tot speciale trainingen. Tijdige (h)erkenning van signalen die op slechtziendheid kunnen wijzen, kan de hinder beperken en de kwaliteit van leven behouden.

Non-verbale signalen

De volgende non-verbale signalen kunnen wijzen op slechtziendheid:

Algemeen

  • schrikken van onverwachte bewegingen
  • naast voorwerpen grijpen
  • (schijn)vergeetachtig zijn
  • het hoofd schuin naar boven, beneden of opzij houden

Dagelijkse activiteiten

  • minder lezen en televisiekijken
  • moeite met bedienen van de telefoon, handwerken of andere hobby’s waarbij details belangrijk zijn
  • ondertiteling niet meer kunnen lezen
  • post en kranten ongeopend laten liggen
  • regelmatig kleine, vreemde, ongelukjes hebben, zoals de melk laten overkoken en beschimmelde kaas op brood

Licht en verlichting

  • het licht de hele dag laten branden
  • last hebben van het licht of veel licht nodig hebben
  • de ogen samenknijpen
  • met de hand boven de ogen lopen

Persoonlijke verzorging

  • vlekken op de kleding
  • knoeien met eten en/of het bord niet helemaal leeg eten
  • niet opmerken van drinken of medicijnen die worden neergelegd zonder mondelinge uitleg
  • kleding dragen die niet bij elkaar past

Sociaal contact

  • minder de (eigen) kamer uit gaan
  • minder interesse in groepsactiviteiten en gezamenlijk eten/koffie drinken
  • niet reageren op non-verbale signalen, zoals glimlachen en oogcontact
  • niet of met moeite herkennen van mensen
  • geen oogcontact maken
  • zich geleidelijk van anderen isoleren

Oriëntatie en mobiliteit

  • dicht langs de muur lopen
  • onzeker lopen, vooral bij lopen zonder begeleiding
  • in een bekende omgeving de weg kwijt raken
  • zoekbewegingen met de handen maken
  • niet meer alleen de straat op durven
  • verward, gedesoriënteerd en onzeker gedrag vertonen
  • zich regelmatig stoten
  • eigen spullen niet meer terug kunnen vinden

Verbale signalen

Naast bovengenoemde gedragingen zijn er ook verbale signalen die kunnen wijzen op slechtziendheid. Mensen zouden kunnen zeggen:

  • “Ik zie allemaal vlekken”
  • “Ik zie alles zo wazig”
  • “Ik heb last van dat felle licht”
  • “Ik zie alles dubbel”
  • “Ik kan steeds moeilijker handwerken”
  • “Ik kan de ondertiteling van de tv niet lezen”
  • “Ik heb last van hoofdpijn”
  • “Ik zie kringen om de lamp”
  • “Ik zie alles vervormd”
  • “Wie ben je? Ik kan je gezicht niet zo goed zien”
  • “Ik word erg moe van lezen”
  • “Waar is daar?”

Wat kun je doen?

Heb je het vermoeden dat een oudere in jouw omgeving slechtziend is, dan kun je zelf al ondersteuning bieden en de oudere op weg helpen. Vraag hierbij altijd óf en hoe iemand geholpen wil worden. Je kunt helpen door gebruik te maken van:

  • vergroting, bijvoorbeeld bij lezen
  • duidelijke contrasten
  • goede verlichting
  • heldere communicatie, waarbij de persoon centraal staat
  • systematiek in handelen

Enkele praktische voorbeelden ter verduidelijking:

  • vertel wie er in de kamer is; stel iedereen voor, ook kinderen en huisdieren
  • vermijd struikelblokken als half openstaande (kast)deuren en niet aangeschoven stoelen
  • laat betrokkene zoveel mogelijk zelf de spullen op een vaste plaats opruimen (eigen smaak en overzicht)

Geef je mening!